Naar het vliegveld

Bezweet en moe loop ik zoekend over het chaotische, stoffige terrein. Overal om me heen de versleten, witte minibusjes. Honderden in aantal. Met mijn zware en brede rugzak dring ik me door deze jungle heen waar ook vrouwelijke fruitverkopers en opgefokte, jonge mannen de dienst uitmaken. Handelswaar en koffers worden gebalanceerd op het hoofd gedragen. Waar is de minibus die mij naar het vliegveld kan brengen? Verwacht geen aanwijsborden of genummerd systeem die je de richting wijzen. Alles gaat kris-kras door elkaar en ook de chauffeurs vechten om een plek. De zon brandt en ik heb er al wat reisuurtjes opzitten. Ik neem nog een slok water uit mijn blauwe, plastic fles: warm water inmiddels.

Dan is het Phumie – laat ik hem zo maar noemen, want ik ben zijn naam kwijt – die me helpt. Met zijn vloeiende Engels overtuigt hij mij snel van zijn goede intenties. Hij adviseert me niet de bus, maar de taxi naar het vliegveld te nemen. Stoer neemt hij mijn rugzak over zijn schouder. Ik volg hem zonder nadenken. ‘Wat vond je van Swaziland?’ Hij luistert nauwelijks naar mijn antwoord, maar vervolgt ‘Hoe lang ben je hier geweest? Kom je nog een keer terug?’ Voor de tweede keer leg ik hem uit dat ik zojuist Swaziland ben binnengekomen en ik nog een mooie tijd in zijn land voor de boeg heb. Phumie begint het te begrijpen en past zijn gesprek aan. Hij vertelt over de activiteiten die ik niet moet missen en de pracht van het koninkrijk met koning Mswati III als leider. Ondertussen heeft Phumie een goedkope taxi geregeld en lift hij ook een stukje mee.

Als Phumie is uitgestapt, lacht de oudere taxichauffeur naar me. Wat een praatjesmaker! Ik ben maar al te blij dat ik nu op weg naar het vliegveld ben. Daar staat een Kia Rio op mij te wachten. Geen minibusjes meer, geen overvolle busstations en geen zware rugzak. Ik heb nu eindelijk de luxe van een eigen vervoermiddel! Noord-Mozambique en Malawi laat ik, helaas, onbezocht achter me. Mijn koers zal de komende weken het zuiden zijn: Swaziland, Zuid-Afrika en Lesotho. Weer een heel ander Afrika.